Terug naar overzicht

Rooms-Katholiek
Sacramenten

Een rooms-katholieke mis: vervloekte afgoderij?

CVandaag.nl | Petra van Aalst

05 SEPT 2024

petra-van-aalst

Terug naar overzicht

Een protestant die ter communie gaat, dat zorgde de afgelopen tijd voor ophef in de Nederlandse pers. Sinds we in een conservatief rooms-katholieke omgeving wonen, lees ik dat soort berichten met extra interesse.

Er is in ons deel van Oostenrijk een nauwe band tussen school en de Rooms-Katholieke Kerk. Zo wordt het schooljaar afgesloten met een dienst in de kerk, inclusief de communie. De klassen lopen zeer gedisciplineerd en rustig van school naar de kerk. Zo ook onze jongens die de afgelopen 4 jaar de Mittelschule bezochten. Eenmaal binnen wordt er door bijna iedereen een knielbeweging gemaakt en een kruis geslagen. De jongeren tussen de 10 en 16 jaar schuiven al even gedisciplineerd de banken in en weten precies wanneer ze moeten gaan staan, knielen of mogen zitten. Er worden Bijbelgedeelten gelezen, gebeden uitgesproken, liederen gezongen en bepaalde teksten uitgesproken. De dienst wordt afgesloten met de eucharistieviering.

In het altaar wordt uit een soort kastje, de tabernakel, de hostie gepakt. De pastoor spreekt een aantal teksten uit en op een bepaald moment rinkelen de misdienaars, ook jongeren van school, met belletjes, wat het moment markeert dat de transsubstantiatie plaats vindt en brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Jezus. Nadat de pastoor de hostie heeft genomen en de wijn heeft gedronken, gaan de scholieren en de aanwezige ouders rij voor rij naar voren om de hostie en een zegen te ontvangen, ook onze protestantse boys. Op school weet men onze geloofsachtergrond, maar nooit is gezegd dat het niet de bedoeling is dat wij of zij ter communie gaan.

Inmiddels hebben we heel wat meer geleerd over de Rooms-Katholieke Kerk dan vroeger op school en catechisatie. De ‘paapse mis als vervloekte afgoderij’ stond me vooral bij. Tijdens diensten in de Rooms-Katholieke Kerk, of processies door het dorp, voel ik verwantschap en afstand, verbinding en vervreemding.

Verbondenheid is er als uit de Bijbel gelezen worden, als ‘Vater unser’ met elkaar gebeden en de Apostolische geloofsbelijdenis uitgesproken wordt en als we bekende liederen zingen. Verwantschap voel ik bij de eerbied en het besef van Gods heiligheid, uitgedrukt in staan en knielen.

Verwantschap, verbinding enerzijds, maar ook afstand en vervreemding anderzijds. Toen onze buurvrouw Liesl nog leefde, zei ze regelmatig dat haar leven niet lang meer hoefde te duren. Ze had al jarenlang last van gezondheidsproblemen. Na haar dood zou ze naar het vagevuur gaan, en dan op enig moment naar de hemel, onder andere afhankelijk van de hoeveelheid gebeden en euro’s van nabestaanden. “Ach, Liesl toch, als je gelooft dat Jezus je Redder is en je Hem lief hebt, ben je in Zijn liefde geborgen na je dood.” Gebeden en euro’s zijn niet nodig! Op de vraag of ze wel eens in de Bijbel las, moest ze lachen. Die lag ergens in de kast. Eens gekregen, nooit in gelezen.

Ik voelde afstand, zoals ook bij het rozenkransgebed bij het overlijden van Liesl, de avond voor de rouwdienst en de volgende morgen weer voordat de rouwdienst begon. Vijftig keer hetzelfde gebed tot Maria, het zogenaamde weesgegroet, afgewisseld met het Onze Vader en de geloofsbelijdenis. Een voorlezer, leest het eerste deel van het gebed, de gelovigen vallen in en iedereen doet mee, jong en oud. En dan weer opnieuw en nog een keer, 150 keer in totaal. Het klinkt als een soort mantra. Onderzoek leert dat de oorsprong ligt in het bidden van de 150 psalmen door kloosterlingen in de vroege Middeleeuwen. Voor het gewone volk was dat niet te doen. Vandaar het alternatief van de 150 weesgegroetjes. Intrigerend is het gesjouw met beelden van heiligen tijdens de processies. Ook dan wordt de rozenkrans gebeden en doet het hele dorp doet mee, jong en oud. Wat opvalt is de eerbied en discipline. Zo loopt de schutterij ook mee. Wanneer de pastoor bij een kapelletje een gebed uit spreekt. Klinkt een bevel en alle schutters knielen. Nog een bevel en de hoed gaat af. Indrukwekkend.

Alle rituelen die ik zie wekken mijn nieuwsgierigheid. Internet biedt uitkomst bij alle vragen. Dat is het voordeel van nadere kennismaking. Kennis op doen en leren begrijpen. Zoeken wat verbindt, en zo het gesprek aan gaan over wie Jezus is voor de ander en hoe het volgen van Hem in het dagelijks leven er uit ziet. Dat is de vraag die zich telkens aan me op dringt. Alles is zo voor- en uitgeschreven. Het persoonlijke lijkt nauwelijks aanwezig. Iedereen weet precies wat hij of zij moet doen: bij binnenkomst  vingers in het wijwater, knielen richting het altaar en een kruis slaan. Tijdens de dienst staan, zitten, knielen, hardop mee bidden en belijden. Alle teksten zijn voorgeschreven, behalve de korte preek. Er is weinig persoonlijke beleving te zien en te merken. Je kunt dat wat ons scheidt af doen als vervloekte afgoderij, poespas of spotternij zoals één van onze gasten de processie typeerde. Je kunt ook in de spiegel kijken.

Met hoeveel afgodsbeelden zeul ik rond? En eenzijdig beeld van een toornend God over de zonde. Een beeld van Jezus als enige weg tot behoud, maar tot wie je niet zomaar kunt gaan. Ik heb er wat mee rond gesjouwd. Of de afgod van het materialisme, kleurige of zwarte kleding, huis, mooie auto, vakantie, een boot, beter, mooier, meer. En wat te denken van de afgod van social media of het kerkenwerk, een dominee of kerkvader. Ik kan voor elk beeld dat ik bij de processie langs zie komen een eigen beeld bedenken, gevoed door het allergrootste afgodsbeeld, ons eigen ego. Een niet te tillen gewicht. Bron van de zonde(val) en dagelijkse strijd tussen de oud en de nieuwe mens, of je nu in Oostenrijk, Nederland of waar ook ter wereld woont. Nee, ik kan niet voldoen aan het afgodsverbod.

Het vagevuur als tussenstation op weg naar de hemel, daar geloven we als goed gereformeerden niet in. Hoewel? Denken we toch niet stiekem dat onze trouwe kerkgedrag, stevige dogmatiek, strijden voor de waarheid op allerlei terreinen en ons eerlijk-onbekeerd-zijn een streepje voor hebben bij God? Dat we ondanks dat we de Heere Jezus niet persoonlijk kennen als onze Zaligmaker toch op een plek komen tussen hel en hemel?

En de rituelen, het ogenschijnlijk gebrek aan persoonlijke beleving, het opdreunen van de weesgegroetjes? Hoe zou een buitenstaander onze kerkdiensten wat dat betreft, beoordelen? Hoe vaak bid en lees ik zonder beleving en doorleving? Ziet men de vreugde waarmee wij het woord aan nemen zoals in Handelingen 2? Verspreid ik de geur van Christus? Ben ik een leesbare brief? Ziet men dat er in ons en in de gemeente liefde, de Liefde woont?

Zo kan ik nog wel even door gaan met spiegelen. Onze Vader, vergeef ons onze schulden om Jezus wil. Verbinding en vervreemding. Echter, in de kern geloven we in en belijden we dezelfde drieenige God zoals verwoord in de Apostolische geloofsbelijdenis. We hebben we dezelfde Bijbel. Ondanks de verschillen en de afstand die ik op sommige vlakken ervaar, ga ik voor het alternatief van prof. dr. Arnold Huijgen: “ontdekken wat we gemeenschappelijk hebben en dat we samen aan Christus toebehoren. Ieder die Christus toebehoort is verbonden aan allen die Hem toebehoren. We mogen elkaar niet missen, omdat Christus ons niet wil missen.”

Binnenkort maar eens een afspraak maken met de pastoor in Matrei.

Petra van Aalst groeide op in de reformatorische gezindte. Met haar man runt ze een bed en breakfast in Oostenrijk. Petra schrijft op regelmatige basis columns voor Cvandaag.

Foto en tekst: CVandaag