Terug naar overzicht

"Over lijdenstijd en veertigdagentijd."

IRS

01 FEB 2011

crown-of-thorns-7126048_1280

Terug naar overzicht

Volgens de gereformeerde traditie begint de lijdenstijd dit jaar op zondag 6 maart. Tegenwoordig hoort men echter in grote delen van de Protestantse Kerk in Nederland en in evangelische gemeenten opvallend vaak spreken over veertigdagentijd in plaats van lijdenstijd. Men sluit zich aan bij de rooms-katholieke, de anglicaanse en de lutherse traditie. Als bezwaar tegen het oude begrip lijdenstijd voert men aan dat daarin op één element, namelijk het lijden, eenzijdig de nadruk wordt gelegd. Vanouds kregen ook andere elementen, zoals doop, boetedoening en vasten, veel aandacht. In de tijd van de Reformatie zijn de boetedoening en het vasten echter, uit vrees voor werkheiligheid, op de achtergrond geraakt.

Vasten vóór Pasen

In de Vroege Kerk ging het in de periode voor Pasen ook om de voorbereiding op de doop die in de paasnacht zou plaatsvinden. De gelovigen die al eerder gedoopt waren, werden opgewekt hun doopbeloften te vernieuwen. Aanvankelijk was er vlak voor het paasfeest een tweedaags vasten, beginnend op Goede Vrijdag en eindigend in de paasnacht met de viering van het heilig avondmaal. Al in de derde eeuw ging men in de zogenaamde Goede of Stille Week ook op maandag tot en met donderdag voor Goede Vrijdag vasten.

Sinds het concilie van Nicea (325 na Chr.) is het de gewoonte geworden om daar – mede op grond van Bijbelse gegevens– veertig dagen voor uit te trekken. Er was trouwens ook een praktische reden om een periode van veertig dagen aan te houden: na 313 werd de christelijke kerk van staatswege officieel erkend en al kort daarna meldde zich een grote massa bekeerlingen aan om zich in de paasnacht te laten dopen. Om deze stroom enigszins te kanaliseren en de doopcatechese tot haar recht te laten komen, was een langere vastentijd nodig.

Verlenging

De duur van deze vastentijd is steeds meer uitgebreid. De veertig dagen werden verlengd tot zeventig dagen. De zeventigdagentijd begon op zondag Septuagesima (=70e), de volgende zondag noemde men Sexagesima (=60e) en de daaropvolgende Quinquagesima (=50e dag voor Pasen). Het is duidelijk dat men geen rekenkundige exactheid nastreefde, maar dat de getallen een symbolische betekenis hadden. De zondag Quinquagesima heette ook wel, naar de voorgeschreven Schriftlezing in het Latijn van de Vulgata, Estomihi, dat is “Wees voor mij” (Psalm 31:3).

De periode van de veertigdagentijd is van oudsher een tijd van inkeer, bezinning en gebed. De zes zondagen hebben alle een eigen naam, ontleend aan de beginwoorden van het Schriftgedeelte dat op die zondag centraal staat. In de lutherse en de anglicaanse traditie gebruikt men deze namen eveneens. Ze zijn ook te vinden in de “Tageslosungen” van de hernhutters. Dit jaar verscheen daarvan de 281e jaargang. De Nederlandse vertaling ervan verschijnt onder de titel “Dagteksten” bij uitgeverij Barnabas in Heerenveen.

Namen

Voor de geïnteresseerde lezer staan hieronder de namen van de zondagen.

13 maart: Invocavit = Hij zal aanroepen: Ps. 91:15;

20 maart: Reminiscere = Gedenk: Ps. 25:6;

27 maart: Oculi = Ogen: Ps. 25:15;

3 april: Laetare = Verheug: Jes. 66:10;

10 april: Judica = Doe recht: Ps. 43:1;

17 april: Palmarum = Palmzondag.

Afbeelding van hnance via Pixabay