"Liturgie en Woorddienst"" Het verschil tussen r.k en protestantse erediensten
IRS
01 DEC 1963
In Hervormd Weekblad van 26 okt. j.l. schreef de r.k. priester, Joseph Keet: „U moet het kunnen billijken dat voor een rooms-katholiek de confrontatie met een predikant doet denken aan een officier van justitie, al verheel ik mij niet dat een officier van justitie voor een protestant mogelijk de indruk maakt van een predikant. Maar het ontbreken van het sacrament, het eenzijdige van de woorddienst alleen vervult velen met een gevoel van onbehagen. (..) Het ontbreken van liturgie, de geringe doorwerking van initiatieven welke in het kader van de Dr. v.d. Leeuw-stichting worden ondernomen, maken de reformatorische viering voor r. katholieken weinig aantrekkelijk".
Enige tijd geleden ontving ik een brief van een ex-r. katholieke, die, naar zij zei, uit overtuiging was overgegaan naar de gereformeerde kerk. Maar, zo schreef ze, wat er nu in onze kerken gebeurt, begrijp ik niet. Zondag kwam er een dominee op de preekstoel met een gekleurde toga.
De liturgie, ondergeschikt aan de Woordbediening
Ik meen dat wij in deze kwestie moeten vasthouden aan dit grondbeginsel, dat elke liturgie ondergeschikt moet zijn aan de bediening van het Woord. Zodra de liturgie een zelfstandig karakter krijgt en daardoor de aandacht van het Woord afleidt, is zij onbijbels.
Het zal niet altijd gemakkelijk zijn. om in de praktijk dit grondbeginsel in toepassing te brengen. Maar het optreden van die predikant met de gekleurde toga, vermoedelijk zal bedoeld zijn een gekleurde stola over de toga, lijkt mij beslist een voorbeeld van liturgie, die een ongeoorloofde aandacht voor zichzelf opeist. Deze liturgische kleurern zijn overgenomen uit de r.k. liturgie van de mis. Daar hebben ze ook zin. Maar in een protestantse dienst zijn die kleuren een vreemd lichaam, dat er niet in thuis hoort. Bovendien is er geen enkele Bijbelse grond voor de invoering van die kleuren aan te voeren. En ik meen toch, dat wij, reformatorische christenen, ons in zo''n teer iets als de eredienst, die wij aan God brengen, moeten laten leiden door wat de Bijbel zegt en niet door een kleurentraditie die in de r.k. kerk is gegroeid.
Een esthetisch spel boven een graf
De Bijbel predikt de bedorvenheid van de menselijke natuur. Maar wanneer de dienst in onze kerken uitgroeit tot een manifestatie van liturgische vormschoonheid, is er dan nog wel plaats voor deze prediking van ons innerlijk bederf? Wanneer men door de liturgische schoonheid de heerlijkheid, die wij in Christus hebben, wil uitbeelden, dan zou daartegenover toch ook een uitbeelding moeten staan van onze slechtheid. Immers de volle evangelieprediking behelst niet alleen de verlossing, maar ook de ellende, waarin wij van nature verkeren.
Het geloof is uit t gehoor niet uit het zien
Maar ook afgezien van deze eenzijdigheid die een overdreven liturgie onvermijdelijk met zich meebrengt, staat daar toch altijd nog het Bijbelse gegeven, dat de mens door het Woord Gods tot bekering komt en niet door de liturgische uitbeelding van Bijbelse waarheden. Als Paulus gaat spreken, dan denkt hij er niet aan om een liturgisch spel op te voeren, maar dan spreekt hij indringend van de zonde als een macht die ons overheerst en ons innerlijk kwelt en ons hele leven misvormt. Hij richt zijn prediking direkt op het diepste van de mens. Hij wil niet toelaten dat de mens nog kans krijgt om zich acher mooie vormen te verschuilen. En vandaaruit roept hij de zondige mens dan op tot bekering en tot de vreugde in de aanname van Jezus Christus als zijn Zaligmaker.
Deze prediking van het Woord Gods, direkt op de man af, is de kracht van de reformatie. Dit Woord Gods is een tweesnijdend zwaard. Het hakt er op in. Het kerft. Het maakt wonden, waardoor bloed gaat vloeien, het hartebloed van een verbroken mens. De dienaar des Woords is geroepen om dit scherpe zwaard te hanteren. Maar als ik dan een predikant zie opkomen met een toga in allerlei kleuren, dan doet mij dat denken aan een kind, dat soldaatje speelt met een zwaard van zilverpapier. De echte soldaat, die aan het front staat, besteedt niet zoveel aandacht aan allerlei kleuren van zijn kleding. Hij zal hoogstens de modder van de loopgraaf, waarin hij zit, wat van zijn mantel afkloppen. Want hij weet, dat het gaat om het naakte bestaan, erop of eronder.
Weten zij die zo opgaan in de liturgie, nog wel dat het bij de verkondiging van het Evangelie gaat om bloedige ernst? Beseffen zij nog, dat wij te maken hebben met een geduchte tegenstander, een georganiseerd leger, „want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten" (Ef. 6:12). En deze tegenstander, dit leger van boze geesten zal heus niet op de vlucht slaan, wanneer wij wat met liturgische kleuren zwaaien. Maar dit leger wijkt wel voor het zwaard des Geestes, dat is het woord van God" (Ef. 6:17).
Met de beste bedoelingen
Ik voel dat ik de dingen in het voorafgaande wel wat scherp heb gezegd. Dat is soms nodig om duidelijk te laten uitkomen wat je bedoelt. Ik wil echter niemand kwetsen. Want ik ben overtuigd, dat de predikanten die met dergelijke kleuren werken, het met de beste bedoelingen doen. Ze zien misschien het bezoek van de kerkdiensten achteruit lopen. En ze betreuren dat, niet zo maar om zichzelf, maar beslist ook om wille van het Koninkrijk Gods, dat zij liefhebben. En ze prakkizeren dan over de oorzaken daarvan en ze zinnen op nieuwe middelen om het kerkvolk toch maar te trekken. En ze menen dan in een ver doorgevoerde liturgie het middel gevonden te hebben.
Maar wij kunnen ook wel eens te veel in onze eigen zorgen vastlopen. En dan kan het dikwijls goed zijn als buitenstaanders op broederlijke wijze weer op de middelen, het middel, wijzen, zoals dat in de Bijbel staat aangegeven.
Het grote middel is nog steeds het Woord Gods. Dit Woord is werkzaam, „het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten" (Hebr. 4:12). Dit Woord brengt mensen tot radikale innerlijke ommekeer, zodat ze niet anders kunnen dan getuigen van Jezus Christus en aldus anderen meetrekken naar de kerk. Het enige middel om blijvend volle kerken te trekken is de onverschrokken, door de Geest bezielde prediking van het levende Woord van God.
Tegen elke liturgische vernieuwing ?
Zijn wij dan tegen elke liturgische vernieuwing? Beslist niet! Wij hebben daar al eerder over geschreven.
Zo b.v. betreur ik het nog steeds, dat in onze eredienst de aanbidding geen aparte plaats in de liturgie inneemt, zoals dat b.v. het geval is bij het „gloria" in de r.k. mis. Deze aanbidding wordt nu aan de willekeur van de predikant overgelaten. Hij kan die aanbidding tot uitdrukking brengen in het gebed maar niemand zal er aanmerking op maken, als hij het niet doet.
In de Chr. Ref. Church van Canada heeft men de aanbidding als een aparte akte in de eredienst opgenomen. Daar eindigt de dienst steeds met een aanbiddingszang.
Dit zijn zo maar enkele losse opmerkingen, maar ik eindig daarom met nog eens te herhalen het grondbeginsel: Liturgie mag nooit de Woordbediening hinderen, maar moet integendeel de bediening van het Woord omlijsten en onderstrepen.
Afbeelding van Jörg Sabel via Pixabay
Gerelateerde berichten
19-12-2018 Nederlands Dagblad
"Jonge tradities: Avondmaal op Eerste Kerstdag"
Soms is het een jonge traditie dat iets niet meer wordt gedaan. Het hoort bij tradities dat ze zich vormen en in...
15-03-2024 Nederlands Dagblad
Wat betekent een priester nog in de synodale Katholieke Kerk van morgen?
Paus Franciscus wil een ‘synodale kerk’, waarin leken steeds meer verantwoordelijkheid dragen. Wat is daarin de rol van priesters nog? Hoe kan...
13-06-2024 Nederlands Dagblad
Het pausambt moet op de schop. Zo wil het Vaticaan dat dankzij bijdragen van andere kerken vernieuwen
Rome wil het pausambt vernieuwen met behulp van tips van andere kerken. Zo moet de pauselijke onfeilbaarheid en macht worden ‘geherinterpreteerd’, moeten...